Soorten spierletsels

We onderscheiden de volgende spierletsels :

  • spierruptuur

  • spiercontusie

  • spierkramp (micro compartiment fenomeen)

  • spierpijn

Spierruptuur

In de spierbuik bezitten de  sarcomeren  allen dezelfde optimale lengte. Op de tendomyogene (pees-spier) overgang daarentegen bezitten ze slechts ongeveer de helft van deze lengte. De sarcomeren die we hier aantreffen zijn nog niet volwassen. In deze overgangsregio, waar de eerste spiervezels in het peesbindweefsel binnendringen, vindt de lengtegroei van de spier plaats. Vooral bij explosieve, excentrische contracties, wanneer de onvolwassen sarcomeren in een volledige rekpositie komen, blijkt deze locatie het meest gevoelig voor spierrupturen.
Maar ook bij maximale contracties (vb, in de laatste rechte lijn voor dravers of galloppaarden) zien we dat spierrupturen in dit gebied optreden. Het lichaam kiest bij een te grote overload bewust voor deze locatie, omdat hier regeneratie door de aanwezigheid van groeikernen nog mogelijk is.
In de tendomyogene overgang is de spiercelmembraan vaak de zwakste schakel. Bij een spierruptuur zullen de dikkere basaalmembraan en de dunnere plasmamembraan van elkaar worden getrokken. De spiercelmembraan en de daaraan gekoppelde Z-membraan gaan kapot. In het wondgebied komen satellietcellen vrij, die gedurende de ontstekingsfase onder invloed van macrofagen worden omgezet in myoblasten. Deze cellen kunnen met elkaar versmelten tot nieuwe spiervezels. De myoblasten leggen zich daartoe in de lengterichting over het membraandefect. Vervolgens zullen de membranen van de afzonderlijke myoblasten binnen zo’n 14 dagen samensmelten tot een nieuwe spiercelmembraan.

Aandachtspunten:

  1. Bij een spierruptuur is na ongeveer 3 uur een  ‘dalletje’ in de spierstructuur voelbaar die ontstaat door een inhibitie van de spiervezels die verbonden zijn met het geruptureerde weefsel.

  2. 48 uur na het ontstaan van een spierruptuur is 80% van de oorspronkelijke kracht weer terug. De wond is echter nog heel kwetsbaar en het paard mag absoluut nog het betrokke lidmaat niet belasten. Wanneer we hiermee tijdens de revalidatie geen rekening houden, bestaat het gevaar voor een te snelle overbelasting die uiteindelijk zal resulteren in recidivering.

  3. Bij een spierruptuur zie je meestal na 2 – 3 dagen het hematoom uitzakken.

  4. Na 1 week proliferatie is de doorbloeding in het wondgebied voor ca. 30% teruggekeerd.

Spiercontusie

Hierbij is sprake van buitenaf inwerkend, meestal stomp geweld (vb, een paard die in de hindernis springt). Naast de vorming van een hematoom kan in ernstige gevallen ook spierschade ontstaan. Aangezien de plaats waar de laesie optreedt vaak geen regeneratiemogelijkheden bezit, zal er ter plaatse fibrosis (verbindweefseling) ontstaan met alle negatieve gevolgen van dien (myositis ossificans, verlies van functie). Bij een spiercontusie beginnen we direct met de revalidatie. We houden in de ontstekingsfase geen rust, maar proberen zoveel mogelijk actief te bewegen binnen de pijngrens.

Spierkramp

Bij spierkramp zit het probleem tussen de actine en myosinefilamenten. Na een contractie is er onvoldoende ATP voorradig om de onderlinge verbindingen tussen deze eiwitfilamenten te verbreken. De spier heeft niet meer het vermogen om te relaxeren. De pijn en verschijnselen die hierbij optreden, doen sterk denken aan een spierscheuring. Spierkramp komt bij slecht getrainde paarden over het algemeen meer voor. We zien bij dravers vaak het trillen op de achterbenen na een zware prestatie, dit wijst op spierkrampen.

Andere oorzaken van spierkramp:

  • een tekort aan creatine

  • een probleem in de (lokale) doorbloeding

  • een tekort aan Vitamine E en Selenium

Spierpijn

Wanneer tijdens of direct na een training spierpijn ontstaat, spreken we over Muscle Soreness. Deze spierpijn vindt zijn oorzaak in een toename van lactaat en afvalproducten in bloed en spierweefsel. Normaliter is deze vorm van spierpijn ongeveer 30 minuten na beëindiging van de training weer verdwenen. De verhoogde lactaatconcentratie wordt in ca. 2 uren afgebouwd. 24 – 48 uur na een intensieve training of na het uitvoeren van een onbekende, vreemde trainingsactiviteit kan eveneens spierpijn ontstaan. Bij deze vorm van spierpijn spreken we over DOMS: Delayed Onset Muscle Soreness. Het probleem van deze ‘uitgestelde’ spierpijn is gesitueerd in de aanhechtingen van de actinefilamenten op de Z-membraan, waarbij ter plaatse sprake is van microruptuurtjes. Afhankelijk van de grootte van de schade bouwt het lichaam een ontstekingsproces op. Hoe groter de schade, des te groter de spierpijn. Iemand met een slechte conditie zal spierpijn langzamer opbouwen. Het lichaam heeft namelijk meer moeite om de metabole processen op gang krijgen. Hierdoor zal een volgende trainingsprikkel pas later in de tijd gepland kunnen worden.

Contact

Equipartners
Mitswegestraat 138
B-8480 Eernegem

00-32-494-082716

Equipartners : kwaliteit in diergeneeskunde en revalidatie

Hydrotherapie