Diagnose

Vroeger werd EIPH gediagnosticeerd door het aantonen van bloed in één of beide neusgaten. Vermits epistaxis echter relatief weinig voorkomt (ongeveer 3%) ten gevolge van EIPH is deze methode zeer onbetrouwbaar. Later werd geprobeerd het bloed in de bovenste luchtwegen zonder endoscoop te zien. Tegenwoordig worden verschillende diagnostische middelen ingezet om EIPH aan te tonen.

  1. Ten eerste wordt de graad van bloeding door middel van endoscopisch onderzoek gevisualiseerd.

  2. Ten tweede kunnen onder andere erythrocyten worden aangetoond door middel van een bronchiale alveolaire lavage (BAL).

  3. Verder kunnen ook radiologisch onderzoek om de voor EIPH typische letsels terug te vinden

Endoscopie

Met de komst van de flexibele endoscoop kan routinematig een onderzoek van de bovenste luchtwegen worden uitgevoerd. Wanneer bloed in de trachea en bovenste luchtwegen wordt gevonden is de kans dat dit wordt veroorzaakt door een EIPH 75 tot 100%. Wanneer de bloeding kan worden gevisualiseerd is het waarschijnlijk niet meer dan 2 uur geleden dat het paard een zware inspanning heeft geleverd. Bij 50 tot 70% van de paarden kan na een wedstrijd bloed in de trachea en bovenste luchtwegen worden gezien. Is het bloed 6 uur na de inspanning nog duidelijk zichtbaar, dan is de geleverde inspanning waarschijnlijk niet de primaire oorzaak en dient verder onderzoek te gebeuren.
Endoscopie is een goede techniek om EIPH te diagnosticeren en er zijn scoringsystemen ontwikkeld om de mate bloeding te beschrijven. Helaas is er vaak geen duidelijke correlatie tussen de endoscopische bloedingscore en de graad van EIPH. De ernst van de EIPH kan met endoscopie dus niet goed worden bepaald. Daarom kan een telling van de erythrocyten in de BAL vloeistof worden voorgesteld als methode voor het semi-kwantificeren van de ernst van de EIPH.

Bronchiale alveolaire lavage (BAL)

Een broncho-alveolaire lavage wordt ook wel bronchiale spoeling genoemd en kan worden gedaan om de ernst van de EIPH te bepalen. Het kan zowel onder begeleiding van de endoscoop als zonder endoscopische begeleiding worden uitgevoerd. Het endoscopische begeleiden van de lavage reduceert de kans op het iatrogeen induceren van bloedingen wat kan leiden tot een vals positieve diagnose van EIPH. Een bijkomend en groot voordeel van het endoscopisch begeleiden is dat het de mogelijkheid biedt om een specifieke locatie te bemonsteren. Deze techniek laat toe verschillende keren eenzelfde plaats te bemonsteren of verschillende plaatsen te vergelijken. Deze techniek geniet daarom de voorkeur boven zonder endoscopische begeleiden methode.

Een BAL kan al 30 tot 60 minuten na de inspanning worden genomen om verse erythrocyten aan te tonen. Bewijzen van bloedingen kunnen echter ook nog tot 3 weken na de EIPH-episode worden teruggevonden. Dit komt doordat de hemosiderofagen aanwezig blijven na het optreden van een EIPH en kunnen worden aangetoond. Op basis hiervan kan dus een vermoedelijke diagnose van een recente (tot 21 dagen geleden) EIPH worden gemaakt.

Naarmate de episode van EIPH langer geleden is, is de exacte locatie van staalname minder van belang en ook het moment van staalname speelt een kleinere rol waardoor het mogelijk is de procedure op een passend tijdstip uit te voeren.

Radiologie

Verschillende medische beeldvormingstechnieken zijn gesuggereerd als diagnostisch hulpmiddel voor EIPH. Radiografisch onderzoek kan eventueel worden gebruikt om de bloeding van de long te evalueren maar radiografische waarneembare abnormaliteiten treden vaak pas op na het doorlopen van herhaalde episodes van EIPH.

Radiografisch onderzoek geeft evenwel geen exact beeld van de ernst van de EIPH en de correlatie tussen de radiografische waarnemingen en de mate van klinische symptomen is zwak.

Op RX foto’s van een paard dat meerdere episodes van EIPH heeft geleden, is er ter hoogte van het bovenste en achterste longveld een gestegendensiteit te zien met een gedeeltelijk tot volledig verlies van de zichtbaarheid van de longbloedvaten. Naarmate de EIPH meer chronisch is, kan een meer bronchiaal patroon worden waargenomen. De letsels in bovenste en achterste delen van het longveld zijn typisch voor EIPH en worden enerzijds veroorzaakt door de ongelijke distributie van bloed tijdens inspanning en anderzijds door het meer gevoelig zijn van deze regio’s voor bloeding.

Contact

Equipartners
Mitswegestraat 138
B-8480 Eernegem

00-32-494-082716

Equipartners : kwaliteit in diergeneeskunde en revalidatie

Hydrotherapie